Aantekeningen |
- Woont in 1668 Cruysstraet bij de Rul, ws in het huis met brouwerij en schuur, waarvan hij bij de deling in 1667 van de goederen van zijn ouders samen met zijn broer Jacobus (IVh) ieder "de gerechte helft" erfde. In 1673 woont hij op Steeloven, in 1679 "Tent van den Hout". Hij trouwt ( l ) op 30-04-1667 Oosterhout (NH) Marijke Janssedr Michels, wonend op de Made, dr van Johannes Chielen en Josijntien Anthonis, op 22-09-1637 te Oosterhout gedoopt; tr (2) 30-04-1672 (NH) Oosterhout Mariken Adriaens Hendericx, dr van Adriaen Hendrix en Maria Jans, ged. 22-11-1643, wonend op de Made. Zij testeren mutueel 09-09-1674. Tr (3) 01-05-1678 (NH) te Oosterhout Jenneke Wouters Vermeulen, weduwe van Cornelis Claessen Neelneef. wo op de Made, dr (ws) van Wouter Geeraerden en Maria Jans,ged. 28-02-1627 Oosterhout. Cornelis is als 20-jarige voor "criminele" zaken met de rechter in aanraking geweest. Er loopt 1659/1660 een proces, waarbij zijn ooms Peter Cornelis (van vaders zijde) en Jan Peter Janse (van moeders zijde) als zijn voogd en toesiender fungeren. Comelis is opgeroepen te verschijnen ingevolge een onderzoek dat tot een appointement heeft geleid. Hij is niet verschenen, wat weer leidt tot verlening van default. Mogelijk is hij voortvluchtig, want er wordt gesproken van een indaeghsele bij edicte, d.w.z. een openbare afkondiging met de ten lastelegging. Noch het ten laste gelegde vergrijjp, noch de afloop van het rechtsgedingis duidelijk. Als hij in 1676 voor dienst aan het leger wordt opgeroepen stuurt hij een remplacant. Volgens getuigenis van zijn knecht en dienstmaagd in 1679 is, ten tijde van de oorlog tussen "de Coninck van Vranckrijck en dese Staten", zijn huis op Stuyvesande geplunderd door een regiment Spanjaarden, die alles hebben meegenomen wat zij los hebben gevonden, "soo meublen, inboel, drye vette verckens, de kasse opengeslagen" en alles meegenomen wat daarin was. alles bijeen op "ten minste wel weirdich de somme van een hondert vierentwintich gulderi" In 1690 is Cornelis, samen met Geraerd Oliviers en Adriaen Passchiers, "alle geswoorenen tot Oisterhout" in gijseling gesteld door Mr. Jacob Knaep, ontvanger van de verpondingen over de Baronnie, over onbetaalde verpondingen van het jaar 1688. Om vrijte komen moeten zij beloven binnen veertien dagen te betalen 1000 zilveren ducatons of 3150 gulden. Met deze zaak hangt waarschijnlijk ook samen dat in december 1689 Cornelis samen met 11 andere Oosterhoutse burgers 1100 Car. gl. leent van Adriaen van den Bosch, advokaat en cannunik van het kapittel van de Dom te Utrecht, die in Oosterhout resideerde.
|