Aantekeningen |
- Fungeerde van ongeveer 1553 tot 1593 voor Oosterhout als stadhouder vande schout. Op 5 mei 1553 wordt voor het eerst "Peter Cornelis Stadthouder in de naam van de Schouteth" vermeld. Zijn ambt moet voor hem de belangrijkste bron van bestaan zijn geweest naast zijn vermogen. Hij leent regelmatig geld uit tegen onderpand, wat hem jaarlijks een zekere rente oplevert uitgedrukt in rogge. Naar de vorm van die tijd (er was een kerkelijk verbod om rente te vragen) gaf men dat de vorm van het kopen van jaarlijkse uitkeringen. Landerijen bezat hij niet, evenmin als later zijn zoon. Het bezit, dat in 1594 bij de scheiding en deling van zijn goederen wordt genoemd omvat naast het ouderlijk huis op de Heuvel alleen nog enige vorderingen. Hij fungeerde -mede vanwege het aanzien dat zijn ambt hem verschafte- als gemachtigde voor aanzienlijken in de Oosterhoutse gemeenschap. In 1573 en 1583 treedt hij op voor de kinderen van Jonker Jan Peter Gijsels. In 1581 handelt hij uit kracht van procuratie namens Jonkvrouw Maria van Bocholts, de vrouw van Jonker Anthonis van Berchem uit Ravesteyn. Hij is vanaf 1573 rendant (=beheerder) van de goederen in Oosterhout van de erfgenamen van Jr.Jacob Tynagel, wiens huis stond aan de Heuvel, naast het zijne. Dit huis op de Heuvel- toen en tot voor kort bestuurlijk centrum van Oosterhout- had hij in 1580 gekocht, nadat zijn vorige huis aan de Heuvel, eerder gekocht van Mr. Gielis Vrancx, Secretaris van de Vrijheid Oosterhout, was afgebrand als gevolg van de troebelen, waaraan de geschiedenis van Oosterhout in die tijd zo rijk is. Regelmatig treedt Peter Cornelis op in zaken voor zijn broer Anthonis en zus Josijna. Ten aanzien van zijn broer zou dit kunnen zijn vanwege diens hulpbehoevenheid. Dat hij optrad voor zijn zuster is heel normaal: in die tijd moesten vrouwen zich in zaken doen bijstaan door een "gecoren voogd". Gezien zijti positie lag het voor de hand dat Peter Cornelis dat voor haar deed. Veronderstellend dat hij op zijn dertigste jaar in het lokale bestuur is opgenomen en wetend dat hij daarin 40 jaar heeft gefungeerd moet Peter Cornelis geboortig zijn van rond 1525 en ongeveer 70 jaar zijn geworden.
|